InfoMil Perspectief | juni 2015 | 13 bodemverontreiniging buiten de eerste fase van BRO te houden. Die wordt pas opgenomen in de tweede fase. Daar wilden wij niet op wachten. Als wij de centrale gegevensvoorziening kunnen realiseren, dan is een wettelijk verankering in de BRO in mijn ogen makkelijker te regelen. Het praktische werk is dan al gedaan. Er hoeſt alleen nog maar in de wet te worden opgenomen dat je verplicht moet deelnemen aan het systeem.’ naar bodeminformatie worden gecombineerd. Technisch goed haalbaar, denkt Van Bruchem. ‘Belangrijk is dat informatie wordt geüniformeerd. Als iedereen die bodem onderzoek laat uitvoeren, de resultaten daarvan in een standaard digitaal format laat rapporteren en in een centrale database laat zetten, dan kunnen deze resultaten worden hergebruikt.’ Ook financieel zou het informatiesysteem voor bodemverontreiniging haalbaar moeten zijn. Er valt namelijk veel geld mee te besparen (zie kader). Netbeheerders, verenigd in Platform Netbeheerders, overleggen momenteel over de financiering van het informatiesysteem. Overtuigen van nut Volgens Van Bruchem is met een nieuw informatiesysteem voor bodemverontreiniging een ‘enorme efficiëntieslag’ te maken. ‘Het informatieproces is veel beter te stroomlijnen dan zoals het nu gaat. Veel informatie over bodemverontreiniging is niet online beschikbaar, en is niet gemakkelijk toegankelijk. Daarnaast worden rapportages nu nog vaak op papier aangeleverd en moeten de gegevens daarna worden gedigitaliseerd. Een centrale gegevensvoorziening kan overheden ontlasten. Als een gemeente bijvoorbeeld een bodemonderzoek laat uitvoeren, rapporteert het betreffende onderzoeksbureau de gegevens digitaal naar de gemeente, maar ook direct naar het bodeminformatiesysteem. Binnen een regio beschikken alle overheden dan continue over dezelfde volledige gegevens. Ook netbeheerders hebben toegang tot deze actuele bodeminformatie en hoeven gegevens niet meer apart op te vragen.’ De nieuwe gegevensvoorziening moet binnen 2 jaar online zijn. De grootste opgave is volgens Van Bruchem om het organisatorisch te regelen. ‘Het beheer van bodem informatie ligt momenteel vooral bij gemeenten. Zij hebben de data op verschillende manieren georgaHenk van Bruchem, issuemanager Netbeheer Nederland niseerd en het is een uitdaging om deze gegevens bij elkaar te krijgen. Daarnaast moeten gemeenten van het nut worden overtuigd. We stuiten hierbij soms op kortetermijnbelangen. Een gemeente rekent soms leges voor het verstrekken van bodeminformatie. Het beeld is dat die inkomsten met de komst van een centrale voorziening wegvallen. De gemeente kan winst halen uit het stroomlijnen van het informatieproces, maar als zij die afweging niet maakt, heb je kans dat de gemeente niet mee wil werken.’ Lonkend perspectief Een lonkend perspectief voor de toekomst is volgens Van Bruchem het combineren van bodeminformatie. Naast Bodemloket zijn er de databases van het Bodemkundig Informatie Systeem (BIS) Nederland van onderzoeksinstituut Alterra en DINOloket van TNO. Informatie over de ligging van kabels en leidingen is op te vragen bij het Kadaster. Van Bruchem: ‘Door deze informatie te combineren kan de werkvoorbereiding van werkzaamheden in de bodem veel efficiënter plaatsvinden.’ Besparing: 9 miljoen euro Regiegroep BIDON heeſt een business case laten opstellen waaruit blijkt dat er met BIDON een jaarlijkse besparing van 9 miljoen euro valt te realiseren. Netbeheerders besparen capaciteit bij het opvragen van bodemonderzoeksgegevens bij gemeenten. Dit voordeel geldt ook voor gemeenten voor zover zij netbeheerder zijn. Voor de loketfunctie van gemeenten is het financiële voordeel kleiner, namelijk 0,5 miljoen euro. De maatschappelijke baten zijn hierin volgens de business case nog niet meegerekend. Pagina 12

Pagina 14

Voor kranten, online uitgaven en club bladen zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een e-commerce shop in uw uitgaves.

InfoMil Perspectief 16 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication