InfoMil Perspectief | juni 2015 | 7 Bodemconvenant 2016-2020 Op 17 maart is het nieuwe bodemconvenant getekend. Hierin zijn de doelen en de ontwikkeling van de bodem en het ondergrondbeleid voor de komende 5 jaar vastgelegd. De ambities zijn groot. Nieuw bodemconvenant: onderweg naar een mijlpaal? Ook akkoord met bedrijfsleven Op 18 mei heeſt het Rijk ook een convenant met het bedrijfsleven afgesloten. Afspraken met het bedrijfsleven zijn aan de orde, want ook het bedrijfsleven heeſt belang in een goede uitvoering van het bodembeleid. Lees verder Dat rijksoverheid, provincie, gemeenten en waterschappen gezamenlijk het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 hebben gesloten, toont het succes van het oude convenant aan, vindt Gerd de Kruif, programmadirecteur Uitvoeringsprogramma bodemconvenant. ‘Het huidige convenant moet nog geëvalueerd worden, maar het lijkt erop dat alle afspraken worden nagekomen. Met het sluiten van een nieuw convenant weet iedereen: we kunnen nu de laatste zet geven om een groot milieuprobleem echt onder controle krijgen.’ Het nieuwe bodemconvenant is ambitieus, vindt De Kruif. De locaties die gevaar opleveren voor de mens moeten eind 2015 zijn gesaneerd of de risico’s moeten worden beheerst. De locaties met overige risico’s - ecologie en verspreiding - willen de ondertekenaars in 2020 hebben afgerond. De Kruif: ‘Het gaat om zo’n 1.500 plekken, dus dat is inhoudelijk nog een forse taak. Als we over 5 jaar kunnen zeggen dat we alle gevaarlijke locaties hebben aangepakt of beheersen, is dat een mijlpaal. Dan hebben we sinds Lekkerkerk de bodemverontreiniging in Nederland opgelost.’ Driedimensionale ruimtelijke ordening In het nieuwe convenant verschuiſt de aandacht van saneren naar beheren en gebruiken. De bodem en ondergrond worden daarbij meer als integraal onderdeel gezien van de ruimtelijke ordening. Belangrijk, vindt De Kruif: ‘Grond en water vormen een natuurlijk systeem dat mogelijkheden biedt aan ontwikkeling, maar ook grenzen stelt. Ondergrond moet voortaan worden meegenomen in de planvorming. Innovatief daarbij is de verschuiving van een tweedimensionale naar een drie dimensionale ruimtelijke ordening. Overigens blijſt de integrale aanpak nog wel een uitdaging, want we hebben een natuurlijke neiging om het onderwerp bodem afzonderlijk te zien.’ Een opvallende afspraak in het convenant is dat overheden 5 procent van hun capaciteit flexibel gaan inzetten. Een bodemexpert van de ene gemeente moet ook voor een andere gemeente kunnen werken. De Kruif: ‘Je merkt dat de kennis en de competenties bij overheden op het gebied van bodemzaken steeds schaarser worden. We erkennen met zo’n afspraak dat we in de bodemwereld flexibeler moeten werken en dat investeren in kennis noodzakelijk is.’ Ondertekening convenant door (vlnr) directeur Kees Jan de Vet van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), bestuurslid Yves de Boer van het Interprovinciaal Overleg (IPO), secretarisgeneraal Siebe Riedstra van het ministerie van IenM, die staatsecretaris Wilma Mansveld verving en vice-voorzitter Gerard Doornbos van de Unie van Waterschappen. Verrassingen in de grond Met alle gemaakte afspraken is niet gezegd dat bodemverontreiniging voltooid verleden tijd is, waarschuwt De Kruif: ‘Bij een zandbodem heb je een grotere kans dat de verontreiniging meer in het grondwater zit. De aanpak daarvan is veel moeilijker. Er zijn daarnaast nog verontreinigde locaties waar wij altijd nazorg op moeten plegen. Ook bij de herontwikkeling van binnensteden kom je altijd voor verrassingen te staan. Daarom is de integrale aanpak en de koppeling met ruimtelijke ontwikkeling zo belangrijk.’ Pagina 6

Pagina 8

Voor spaarprogramma, online mailings en club bladen zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw club bladen.

InfoMil Perspectief 16 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication