InfoMil Perspectief | september 2015 | 9 belasting is van zijn bedrijf op het natuurgebied. Binnen enkele minuten krijgt de boer inzicht in de depositie en daarmee een beeld of hij kan uitbreiden. Er wordt namelijk direct duidelijk of hij een vergunning nodig heeſt of dat hij de uitbreiding alleen hoeſt te melden. Een melding kan hij direct doen in AERIUS.' Ook de overheid maakt gebruik van AERIUS. Provincies en Rijksoverheid passen het programma toe bij het beoordelen van vergunningaanvragen. Daarnaast wordt per Natura 2000-gebied bijgehouden hoeveel meldingen er zijn gedaan, hoeveel vergunningen zijn verleend en hoe groot de stikstofdepositie en de depositieruimte zijn. Op deze manier wordt de kwaliteit van de 133 Natura 2000-gebieden voortdurend gemonitord. f: natuur herstelt, boeren blij is. Voor de agrarische sector geldt: 56 procent van de 10 kiloton gaat terug naar de boeren. Zo is afgesproken in het genoemde convenant. Vergunningverlening op gang 'Door deze koppeling moet de PAS de vastgelopen vergunningverlening weer op gang helpen', zegt Mark Blomsma, beleidsondersteunend medewerker en vergunningverlener bij de provincie Utrecht. Hij is nauw betrokken bij de implementatie van de PAS in Utrecht. 'Het wettelijk kader voor het realiseren van de Europese natuurdoelen is in Nederland vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998. Dat betekent dat voordat de PAS van start ging, vrijwel alle agrarische en veel industriële bedrijven in de omgeving van een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet moesten hebben. Doordat de stikstofdepositie in veel gebieden te hoog is, werden zulke vergunningen jarenlang vaak niet verleend of vernietigd door de rechter. Door de totaalaanpak van stikstof ontstaat er weer ruimte voor vergunningverlening. De twee zijn wettelijk aan elkaar gekoppeld: de bron- en herstelmaatregelen móéten uitgevoerd worden, anders stopt de uitgiſte van vergunningen.' Ontwikkelingsruimte in mol Wie nu een activiteit met stikstofemissie wil verrichten, kan een beroep doen op de PAS. Per PAS-gebied wordt gewerkt met het begrip ‘depositieruimte’. Dit is de ruimte, uitgedrukt in aantal mol stikstofdepositie per hectare per jaar, die beschikbaar komt voor nieuwe economische ontwikkelingen. Een deel van de ruimte is gereserveerd voor autonome ontwikkelingen, zoals de groei van het autoverkeer, en voor prioritaire projecten die van nationaal of regionaal belang zijn, zoals aanleg van een snelweg. De ruimte die overblijſt, kan worden uitgegeven aan andere economische ontwikkelingen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in ruimte voor meldingen (activiteiten met een stikstofdepositie van maximaal de grenswaarde van 1 mol per hectare per jaar) en ruimte voor vergunningen, de zogenaamde ontwikkelingsruimte (vergunningaanvragen voor activiteiten met een depositie hoger dan de grenswaarde). De eerste PAS-periode loopt van 2015 tot 2021. In de eerste 3 jaar mag 60 procent van deze ontwikkelingsruimte worden uitgegeven, in de resterende 3 jaar 40 procent. De provincies en het Rijk zorgen als bevoegd gezag voor de toedeling. Wanneer alle ontwikkelingsruimte in een gebied is vergeven, kunnen er geen vergunningen meer afgegeven worden. De provincies hebben bepaald dat er binnen een PAS-periode maximaal 3 mol per jaar per hectare mag worden toegedeeld aan een individueel bedrijf. Door de (beperkte) ruimte moet de PAS niet alleen de economische ontwikkeling stimuleren, maar ook de investeringen in schonere productietechnieken. Vergunning of melding? De PAS vereenvoudigt de vergunningverlening. Aanvragers kunnen hierbij gebruikmaken van het online rekenprogramma AERIUS Calculator (zie kader). Bij de vraag of een activiteit vergunningplichtig is, rekent de PAS met een grenswaarde van stikstofdepositie. Als een bedrijf meer stikstofdepositie veroorzaakt, moet het een vergunning aanvragen. Is de depositie lager, dan volstaat een melding. Binnen de PAS is een aparte hoeveelheid van de depositieruimte gereserveerd voor deze meldingen. Bij een stikstofdepositie van minder dan 0,05 mol is een melding niet nodig. Ook voor bestaande situaties is een melding niet aan de orde. Pagina 8

Pagina 10

Voor verenigingsbladen, online onderwijs catalogussen en club bladen zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw vakbladen.

InfoMil Perspectief 17 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication